29 jan 2020

ICSI ICSI wat jij niet ziet

Mijn oog valt (niet toevallig) op een krantenartikel over het prachtige pittoreske dorpje even verderop waar ik zo lang heb gewoond. Een evenzo idyllisch gebouw blijkt alles behalve een idyllische historie te herbergen. Het blijkt een tehuis geweest te zijn voor afstandsmoeders. Geen co-ouderschap, geen studerende kinderen in het buitenland, geen ontzetting uit de ouderlijke macht omdat ze hun taak niet waarmaakten, nee: hun kind werd er als (niet meer dan) een chocoladereep van hen gestolen en ging de markt op.

De regering vond in de jaren 50 en 60 dat de wet van vraag en aanbod ook op kinderen van toepassing was en bekrachtigde dat in 1956 met een adoptiewet. Er waren immers ouders die ongewenst kinderloos waren (ICSI en IVF bestonden nog niet) en (soms hele) jonge moeders die niet meer op de vader van hun kind hoefden of wilden rekenen, laat staan dat ze zijn trouwring droegen en hun Wedgewood compleet hadden. De gezondheidszorg was er op gericht deze moeders te overtuigen dat afstand doen het beste was voor iedereen. "Lekker je school af maken, shoppen met je vriendinnen en zand erover. Met een baby kun jij niets, dat weten wij echt beter dan jij zelf. Er zijn getrouwde stellen genoeg die niet zo schandelijk dom zijn als jij en dus betere ouders zullen zijn. Bovendien raak je je familie kwijt als je niet naar ons luistert, want je woont hier immers al ondergedoken op voordracht van je ouders en met een kinderwagen staat hun voordeur echt niet ineens voor je open."

Zo werden er tussen 1956 en 1984 in Nederland ruim 25.000 kinderen "uit het goud gerukt". In volkomen isolatie moesten deze jonge moeders bevallen van hun kind, streng aangekeken door wie er dienst had en ambtshalve even bij de bevallende moeder om de hoek keek of zij nog leefde om de "waar" veilig te stellen, die immers al administratief vergeven was aan de afnemers. Als het kind bijna ter wereld kwam werd moeders snel geblinddoekt, werd er voor overstemmend geluid gezorgd tegen het horen huilen van de pasgeborene en kreeg de moeder een ruggeprik zodat ze haar "chocoladereep" na diefstal niet achterna kon rennen om het "in het goud" te houden. Instemming was er vrijwel nooit.

We vragen ons heel soms af of we zo'n kind kennen, maar veel minder vaak of we zo'n moeder kennen, bedacht ik me. Het kan eigenlijk alleen al rekenkundig niet anders dan dat we die af en toe om ons heen hebben. Deze moeders zwijgen als het graf over wat zij beleefd hebben aan de geboorte van hun eerste kind. Begrijpelijk. Soms zie je er een traan om in Spoorloos, maar ik heb er eigenlijk nog nooit een moeder de woorden voor zien kunnen vinden. Hoe dapper deze moeder uit het krantenartikel. Ze zet de regering aan tot het doen van feitenonderzoek naar deze ruwe kinderhandel. Benieuwd waar dat toe leidt. Ik ga haar mailen. Powerwijf. En met haar velen.






15 jan 2020

A B C

Mijn moeder (83) vroeg me haar adressenboekje "even" opnieuw te schrijven, de blaadjes A tot en met Z achterin haar Succes Agenda. Daar had ik helemaal geen zin in. Die schrijfruimte is minuscuul in die agenda's, het is een suf klusje met gepriegel en geduld, en....ik vond dat ik er geen tijd voor had. Dat ik wel wat beters te doen had. Want eerlijk gezegd zou ik het vorig jaar al doen, in de uitgave 2018-2019. Dat laatste gaf me de doorslag. Een jaar te laat, dat kan niet. Klaar ermee. Zitten en pennen.

Dan zie ik alle krassen en verwijzingen. De ooms en tantes die ik vroeger, toen ik net kon schrijven, vol trots vanaf ons vakantieadres ansichtkaarten mocht sturen naar het vertrouwde adres waar ze woonden met hun echtgenoot(e) en kinderen, werden met een pijl verwezen naar een nieuw adres, namelijk een verpleeghuis of een aanleunwoning. En regelmatig was dat adres nadien gemarkeerd met een overlijdenskruis en weer een verwijspijl naar hun kinderen of kleinkinderen. Verder is toegevoegd, zo zie ik, de thuiszorg, de "buurvrouw nood", de Beter Horen kliniek, de apotheek en de specialistische afdeling van het ziekenhuis, adressen die er vroeger nooit in stonden. Maar ook zie ik nieuwe vrienden en vriendinnen staan, een filosofieclub, het nummer van haar vrijwilligersbaan en haar collega's aldaar. Een meditatie vriendin, en het nummer van KPN mobiel.

Ik stop met gepriegel op de daarvoor bestemde lijntjes. Zet geroerd een kop thee en ga "terug naar de tekentafel". Ik bedenk een systeem met ruimte voor grote letters en beschrijf alleen de voorzijden. Een letter per bladzijde, in plaats van twee. Duidelijk, overzichtelijk maar vooral een dikke vette ere groet voor mijn moeder. Mijn moeder die, zoals zovele moeders (en vaders), verlies heeft geleden in haar sociale leven. Onvermijdelijk verlies maar daardoor niet minder onverdraagzaam op zijn tijd. Die deze verliezen heeft weten te dragen en heeft omgezet naar nieuwe levenslijnen, nieuwe activiteiten en nieuwe intellectuele en sociale uitdagingen. Die slijtage in lijf en leden heeft durven opvangen met hulpmiddelen waar nodig voor consolidatie in mobiliteit. Ter behoud van Leven met een hoofdletter. Wat een ere klus dit adressenboekje te mogen herschrijven, verdriet in het oude boekje te mogen laten en de toekomst grotere letters te mogen geven! En dat ook nog in opdracht van haar zelf.

Love you mom. You inspire us.




5 jan 2020

"lucky" strike

De bowlingbal is volksziekte nummer 1 en dat wordt niet onderkend. De bowlingbal is in haar bedreiging voor de volksgezondheid een ondergeschoven kindje, maar wie zijn of haar vingers erin steekt wordt kind van de rekening. De gaten van de kleinste bowlingbal zijn na een half jaar in gebruik te zijn geweest maarliefst 0,3 mm in diepte afgenomen en zij gaan ruim twintig jaar mee. Ze worden met de jaren volgestort met alles wat er aan duim, wijs- en middelvinger van de primair gebruikte hand kan zitten. Daarbij is bowlen is een sport van de klok: voor aanvang baanhuur moet je je (warme) goeie maat lease schoenen aan hebben en daarvoor of daarna schieten de meeste mensen nog even het toilet in om hun effectieve tijd op de baan er niet door te laten verkorten. De vingers gaan na dit toiletbezoek en alles wat zich daarvoor thuis al heeft afgespeeld ongegeneerd in de bowlingbal, huppekee, hatseflats, erin met die vingers. Je voelt ook nooit bodem in die bal, althans, geen massieve. Je landt altijd in een soort zachte zwarte onzichtbare substantie van je duizenden voorgangers en van je buren op naastgelegen baan. Ik heb ze incidenteel schoenen zien sprayen, maar nooit de gaten van de bal zien desinfecteren, de sportschoolhouders van de bowlingbaan. Het is altijd vlug vlug een paar bitterballen en vlammetjes bij de baan kwakken, die dan achteloos door de klanten met dezelfde drie vingers genuttigd worden en daarna weer met urine, sperma, ontlasting, streptokokken, stafylococcen, gebroken nagels, snot en oorsmeer dankzij het toegevoegde restant frituurvet aan de vingers de bowlingbal weer lekker in glijden. Tis maar wat je Lucky noemt. Strike is het zeker. Bah.