14 okt 2016

der Gunther

Ik wil graag lepeltje lepeltje oud worden met mijn hond en kat op mijn voeteneinde en mijn slofjes voor het bed. Nee, ik wil graag lepeltje oud worden met mijn hond en kat op mijn voeteneinde en een glimlach om mijn mond. En graag ook een glimlach om de mond van die oude knar die achter me ligt. Ada dacht dat ook. Ik was net in bad haar verhaal aan het beluisteren. Ada komt uit Friesland. Dat zie je en dat hoor je. Ada ziet er nog net zo oenig uit als toen ze zes was. En toen ze 26 was ontmoette ze Gunther. Echt ik wilde wat Duitse zinnen gebruiken maar ik krijg het mijn strot niet meer uit. De Gunther was een Duitse jongen. Da mog niet van de moeder van Ada. Ik snap dat wel. Maar blijkbaar snapte ik het toch niet helemaal..... Ada is een vrolijke lieverd. Ze legt met zware tongval uit dat Gunther 'n schat van 'n jong'n was'. Ik volg je, Ada. Dat Gunther 'nooi dun keer lillek tegen hor gedaan'n had'. Ik volg je nog steeds, Ada. Ada ziet er uit als het kuiken van een kalkoen gekruist met een blauwe pauw: schriel en afgrijselijk gekleurd gekleed. Maar ze is wel heel lief. Ze heeft veel zin om Gunther na vijftig jaar weer terug te zien en haar man vindt het best. Als ie maar eindelijk van dat gezeik af is. Nou, geloof me, dat is ie straks.

Gunther komt in beeld. Hij stapt kreunend de auto uit met een bril uit 1982 op zijn hoofd waarvan de glazen vierkant en bruingestookt zijn, en zijn halve wangen bedekken. Hij zucht en steunt, hij hijgt en kreunt. "De wind is hier nog precies hetzelfde als toen. Ongelooflijk. Het licht is nog precies als toen, ik zie Ada zo weer zitten. Het lijkt wel een droom", zegt Gunther zuchtend en kreunend. (ja, ik weet het, hij deed het nog veel vaker als dat ik het neerschrijf) Hij knijpt zijn ogen samen en tuurt naar de wolken en zegt "Hoe kan het bestaan dat de wind nog precies hetzelfde is...." Ok, Gunther, ik begin me al lichtelijk aan je te irriteren. Dan gaat Gunther het dorps-cafe in, alwaar hij op een tafeltje zijn oude brieven aan Ada ziet liggen. Hij zucht en zucht en kreunt en pakt zijn voorhoofd vast en hijgt. "Heb ik zoveel brieven aan Ada geschreven?" Ben je mal, ze heeft die van Arie en Ron er ook bij gelegd om het stapeltje op te leuken, nou lekker? Krakend gaat hij zitten, te ontroerd om zijn driekwart jas uit te doen. Hij huilt "Dat ik nou deze brief die gaat over het schrijfblok dat ik van mijn vader heb gekregen er als eerste uit pak.....ongelooflijk he.....dit is niet te bevatten". Gunther, ik volg je niet. Ada kan ik volgen, maar wat klets jij nou? Als je een brief had gepakt die over de kunstheup van je moeder ging, was het dan anders geweest of was het dan ook "ongelooflijk janken geblazen"? Als alle tranen in de kieren van de (stam)Tisch zijn gelopen, zucht Gunther zich naar buiten om eindelijk zijn Ada weer te zien na vijftig jaar. Kreunend loopt hij de dijk op, Ada komt hem tegemoet als een papegaai die op het carnaval van Rio gekleed is. Haar ogen stralen en haar nageltjes zijn vrolijk rood, net als haar wollen mutsje. Gunther valt haar zuchtend in de armen en schokschoudert kreunend, terwijl er tranen uit zijn verkrampte gezicht over haar blauw-groen-bruin-geel-roze-oranje manteltje rollen. "Och Ada......wat een wonder, het is toch ongelooflijk. Jouw ogen zijn nog precies dezelfde, maar de mijne niet meer, zie je dat?". Ik zie Ada denken: zal ik nu vragen of ie ze voor twee blauwe glazen verwisseld heeft....? Ada wordt overvallen door een dikke steunende gedateerde grijze klaagdeken die Gunther heet, en snapt op slag dat het feit dat hij Duits was niets met haar moeders advies te maken had. Gunther is gewoon een ontzettende zeikerd. Het is toch ongelooflijk.