Vandaag heb ik weer het genoegen daar te werken waar nood en hulp elkaar ontmoeten. Waar leed en medeleven samen gaan. Waar jong en onervaren matched met oud en beschadigd (geen understatement). Dat kan ik wel gebruiken na een weekje massa terrorisme en familiedrama's van de eerste orde (en dat is wel een understatement!). Goof woont hier. Goof heeft in voormalig Indië gevochten. Hij was 17 of 18 en wist niet wie de vijand was en waarom het de vijand was, maar slachtte ze op commando. Omdat hij 17 of 18 was en dacht dat dat zo hoorde. Omdat zijn ouders trots op hem moesten zijn en hij zijn familie moest beschermen. Vrouwen en kinderen geen probleem. Goof klaarde de klus. Tot Goof decennia later gillend wakker werd. Voor de rest van zijn leven. Zich klem zoop omdat hij zijn angst van toen vergeten noch verdragen kon, die elke (en ik bedoel inderdaad elke) nacht weer terugkwam in zijn vroege slaap en waar hij met niemand over kon praten. Goof ging zich ontfermen over foute vrouwen. Hoe fouter hoe groter het plichtsbesef van Goof. Want mensen in de steek laten, dat zou hem nooit meer gebeuren. Dan zou hij nog meer angsten krijgen en nog meer moeten zuipen. Goof heeft me alles verteld, meteen op de eerste dag dat ik hier binnen liep. We hadden eigenlijk niets met elkaar te maken, maar misschien houdt Goof van blond omdat hem dat niet aan Indië doet denken, had ik zo bedacht. Uiteraard was Goof in een relatiecrisis terecht gekomen, en niet zo'n kleine. Daar helpt beschermd samenwonen niet tegen. Hij heeft me huilend verteld dat hij afscheid van haar moest nemen omdat ze opgeteld samen met wel 45 levensbedreigende trauma's op een kussen lagen en dat net even iets teveel bleek voor vredelievend samenwonen en beminnen. Sinds die dag krijgt Goof altijd een knuffel van me als ik hem zie en vraag ik hoe het met hem gaat. Goof geeft altijd eerlijk antwoord en praat geen mooi weer. Soms zegt hij "ik ben net op de derde verdieping geweest maar er zijn er maar twee". En vandaag zegt ie "wat fijn dat je nog niet met vakantie bent, kom hier, dan krijg je een knuffel". Om zijn nek hangt een houten Davidster. Ik heb een vreemd soort voorliefde met Davidsterren waarvan ik de herkomst nog niet begrijp (van die voorliefde dan), maar ik weet dat ze voor iets staan dat diepgeworteld is, en lang voorspeld. De betekenis huist in het midden tussen de verbinding tussen hemels en aards en die van tussen man en vrouw (de richtingen van de punten). Als ie me weer los laat zeg ik "Goof, wat draag je om je hals?". "Van mijn ex gekregen" zegt ie. "Ik vind m mooi Goof, en zo is ze toch een beetje bij je. Trouwens wat zie je er mooi uit vandaag, wat ga je doen?". "Ik ga koffie schenken bij de oudjes. Nou ja, ik ben zelf ook al 76 maar zo voel ik me niet". Ongelooflijk. Zoveel leed verstouwd en je nog geen 76 voelen. "Je bent een kanjer Goof, ga maar gauw, ze wachten vast al op je". En daar gaat 'íe, hij zwaait nog even als hij het terras oversteekt. Niet het vele is goed, maar het goede is veel.